Bron: Beat aan de Maas
De Zegenstraat bleek begin zestiger jaren een zegenrijke buurt voor jonge beatmuzikanten. Vier jongens uit die straat in Charlois staken de koppen bij elkaar en formeerden een band. Een paar maanden later stonden ze voor de eerste keer op de planken: The Flaschers
Het waren Henk Madern (slaggitaar), Cees Oudenaarde (drums), Hans Gouw (basgitaar) en JanWillem van der Linden(sologitaar) die in 1964 The Flaschers vormden. Ook zanger Herman Boshoven maakte in het begin deel uit van de groep. Het was eigenlijk de bedoeling dat de groep als The Flashers door het leven zouden gaan. “Maar toen we visitekaartjes hadden laten drukken, lazen we daarop Flaschers. Met een c dus. Ik vermoed dat die drukker Duitse ouders had”, relativeert Cees Oudenaarde ruim veertig jaar later. “Toen hebben we ‘t maar zo gelaten.” Merk “We beschikten over uitstekende geluidsapparatuur”, zegt Oudenaarde. “Dat hadden we te danken aan onze geluidsman, Rob van Belle. Dat was een techneut, die alles nabouwde. Wat dat betreft konden we concurreren met alle groepen. Alleen stond er bij ons geen merk op de versterkers en boxen.” Van Belle werd later manager van de band. Het eerste optreden van The Flaschers was in een zaal van een kerk. “Dat was volgens mij in de Bavo-kerk op de Slinge”, aldus Oudenaarde. Het waren voornamelijk gitaarnummers die The Flaschers in de beginperiode op het repertoire hadden staan. “Maar al gauw gingen we over tot het spelen van andere hits uit die tijd: Wooly Booly en Hello Josephine, dat soort werk.” De groep trad veel op in RotterdamZuid en omstreken en was vaak te zien en te horen in sociëteit Timotheus van de CJV in de Boergoensestraat. Tijdens een optreden in Timotheus veroorzaakte drummer Oudenaarde een bijna-ongeluk, toen een bekken van z’n drumstel door de lucht vloog en in de zaal op iemands hoofd terecht kwam. “Dat liep met een sisser af. Gelukkig belandde de plaat plat op z’n hoofd, anders was het een ander verhaal geworden.” Bestelbus Toen zanger Boshoven van het toneel verdween, werd Leen den Bak (sologitaar en zang) zijn vervanger. Tegelijk verdwenen ‘die oubollige nummers’ van het repertoire. Bovendien kreeg de band een andere naam: Outcast. Van Oudenaarde: “We gingen meer beat spelen. Nummers van The Kinks, The Rolling Stones en The Animals.” De jongens hadden hun oefenruimte op Heyplaat, in een kantine van een scheepswerf. “Daar werkte de vader van één de jongens en die had dat geregeld”, aldus Oudenaarde. “Daar reden we naartoe met onze eigen bestelbus, die we voor honderd gulden hadden gekocht.” Oudenaarde herinnert zich dat de formatie later ook op het podium stond in de vermaarde Togo-club in de Tidemanstraat en in zalen op de Zuidhollandse eilanden. De band hield het drie jaar vol. In 1967 was het vooral de dienstplicht die de groep de das om deed. “Ik moest onder de wapenen en een tijdje later ook Leen den Bak. Bovendien waren er relaties ontstaan. En de meisjes vonden het helemaal niet leuk dat hun vriend ieder weekend de hort op was. Toen was ‘t afgelopen”, zegt Oudenaarde, die nog altijd achter het drumstel te vinden is in Alian, een band die uitsluitend covers uit de zestiger jaren speelt.


Flaschers